In onze vorige blog haalden we een interessante grafiek boven van het Amerikaanse Blue Hornet. Zij onderzochten waarom consumenten hun e-mailadres achterlaten op een e-marketinglijst. Ze wilden eenvoudigweg extra korting in de inbox. Maar in diezelfde wetenschappelijke enquête peilden ze begin dit jaar ook bij die consumenten naar de hoeveelheid aan informatie die ze bereid waren om vrij te geven.
Het e-mailadres is nogal logisch. Maar veel e-marketeers willen die gelegenheid aangrijpen om ineens het maximum aan info in te nemen. Want niet alleen een e-marketinglijst heeft honger. Ook de CRM-databank wil immers haar deel. Maar willen de consumenten dat?
Naast het e-mailadres is de voornaam met net geen 90 procent het gemakkelijkst geloste stukje informatie. Ook de consument is vertrouwd met gepersonaliseerde e-mail. En een voornaam is nog vrij anoniem. De familienaam komt pas op de derde plaats met 67,7 procent. Het verklappen van de postcode scoort beter. Maar dat moet ook als de consument relevante informatie wil krijgen.
Het woordje relevant is hierin een belangrijk aspect. Een consument die info wil ontvangen via e-mail zal minder vlug geneigd zijn om zijn adres vrij te geven – net geen 50 procent – en al zeker niet zijn telefoonnummer. Slechts een kwart van de inschrijvers wil aan die laatste vraag meewerken. En dan weten we nog niet eens hoeveel van de inschrijvers afhaakten bij het zien van de vraag naar het telefoonnummer. Wat uiteindelijk een nettoverlies aan e-mailadressen betekent.
Algemeen kan men hier uit deze cijfers besluiten dat je een nieuw contact zo weinig mogelijk uit zijn comfortzone moet halen. Als je later een relatie opgebouwd hebt, kan je de vraag terug een keer stellen. Of je kunt je welkomstboodschap inzetten.